Niet netjes, ik weet het. Maar ik ga nu de Bali en Sri Lanka updates plaatsen
🙂 Beetje laat, maar wel weer genoeg te vertellen.
Bali was voor mij een beetje thuis komen. Zeven jaar geleden ben ik naar Bali
geweest en sindsdien mijn favoriete vakantieland. Ik was erg benieuwd hoe het
er na zeven jaar zou zijn.
Van Ho Chi Minh vloog ik op 15 juni naar Kuala Lumpur. Ik moest vier uur op het
vliegveld wachten voordat mijn vlucht richting Denpasar – Bali zou vertrekken.
Ik was alleen even vergeten dat er weer tijdsverschil was. Het was dat mijn
vader vroeg over Skype (peggy.tuinstra – ’s hertogenbosch) hoe laat het was en
daardoor realiseerde dat mijn vlucht over 15 minuten zou vertrekken, want
anders had ik waarschijnlijk mijn vlucht gemist.
Op 15 juni om 21:00 uur ’s avonds kwam ik aan in Denpasar. Hans, een vriend van
mij, had mij aangeraden contact te zoeken met Surfer Cave. Een bed &
breakfast in Jimbaran, een plek gelegen in het zuiden van Bali. De eigenaar,
Jon, en zijn dochter en zoon (Charity en Michael) kwamen mij ophalen van het
vliegveld en vanaf dat moment voelde ik alweer de rust die Bali mij zeven jaar
geleden ook gaf.
Surfer Cave ligt om ongeveer 25 minuten rijden vanaf het vliegveld en bij
aankomst stond Jon’s vrouw, Diana, mij al op te wachten. Nadat ik mijn tassen
in mijn eigen bungalow had gezet kwam al snel de vraag: Wil je iets eten? Ik
bestelde een nasi goreng. Jammie! Wat een heerlijk eten! Diana maakt heerlijke
gerechten klaar. Zo lekker dat je kunt blijven eten. Ik was eigenlijk van plan
om vroeg naar bed te gaan na een lange dag reizen, maar uiteindelijk nog tot
01:00 uur met Jon over van alles en nog wat gekletst in de buitenwoonkamer.

De volgende dag lekker uitgeslapen en daarna met Charity rondgereden en naar
Balangan strand geweest. Daar zijn heel veel surfers die gigantische golven
trotseren. Erg leuk om een middagje naar te kijken.

’s Avonds kwam Leatitia eten. Een meisje uit Belgie die 6 maanden in Sydney
heeft gewerkt en nu 2,5 week op vakantie was in Bali. De volgende dag ben ik
samen met haar naar Tanah Lot tempel geweest. Dit was zo’n 65 km vanaf Jimbaran op de scooter en dat door het drukke verkeer van Kuta en Denpasar. Het was een
uitdaging, maar de life saver (toeter) heeft ons er doorheen geholpen 🙂 Het
klikt erg goed tussen mij en Leatitia die nu een maandje nog langs de oostkust
van Australie aan het reizen is. Haar plan is om ook in Melbourne te gaan
werken, dus misschien zie ik haar daar weer over een paar weken.

Op 20 juni was ik jarig. Had eigenlijk niet meer verwacht dan wat berichtjes op
Facebook en smsjes, maar toen ik wakker werd begon de hele familie, een Deense
jongen en Australisch meisje meteen Happy birthday te zingen. Ze hadden
balonnen opgehangen en een stoel versierd. Toen ik in de stoel ging zitten
volgde en Indonesisch gebruik: er werd bloem over me heen gegooid. Normaal
gesproken volgen de eieren, maar de dag daarvoor was ik naar de kapper geweest
(overigens, een knipbeurt, wassen en drogen kost hier 3 euro!) en Diana had
gezegd dat mijn nieuwe kapsel dat niet verdiende. Haha! Lucky me. Diana had een
heerlijke regenboogtaart gemaakt en ’s avonds hebben we met z’n allen een
borrel gedronken op mijn 28ste verjaardag.



De volgende dag kwamen er twee meiden uit Frankrijk en samen met hen en Charity zijn we naar Dreamland, Uluwatu en Uluwatu tempel geweest. Uluwatu beach is
waar een scene uit de film Eat, Love, Pray is opgenomen. Alleen in de film
lijkt het op een afgelegen strandje, maar in het echt is het super druk met
toeristen en beginnende surfers.
Uluwatu tempel was erg mooi om te zien. Ook al waren er veel apen, waar ik niet
echt fan van ben. Charity was zo slim om een stok mee te nemen. Je zag veel
mensen van wie de zonnebrillen werden gestolen, maar gelukkige beschermde
Charity ons daarvan.
Zoals ik in mijn laatste blog vertelde was Ed naar Cambodja gegaan na Vietnam,
maar op mijn verjaardag had hij mij een mailtje gestuurd waarin hij vertelde
ook naar Bali te willen komen. Ik had al tegen hem gezegd dat je Cambodja in 10
dagen wel gezien hebt en dat was dus ook waar.
Op 25 juni zijn Jon, Michael en ik Ed op wezen halen van het vliegveld
en zijn we vanaf toen weer verder samen gaan reizen
Onderweg naar Ubud zijn we nog gestopt bij de Holland Bakery, want..daar kun je stroopwafels kopen! Helaas, waren ze er niet toen wij natuurlijk net kwamen, maar daarna hebben we nog wel Verkade speculaas gevonden. En daar heb ik zeker van genoten 🙂 In Ubud zijn veel kunstenaars, muziekanten en mensen die yoga willen beoefenen. Er hangt een hele relaxte sfeer. Het is wel erg toeristsch geworden, maar op de een of andere manier is dat allemaal wel in balans.
In Ubud kun je ook goed shoppen voor souveniertjes of kleding. Je hebt hier ook
een markt waar we over heen zijn gaan struinen. Alleen een broek gekocht
waarvan ik nog steeds niet zeker weet hoe ik ‘em moet dragen 😉 en wat
wierrookstokjes. Je kunt hier echt van alles kopen en zeker als je vroeg gaat,
dan kun je goed onderhandelen over de prijs. Ze geloven namelijk dat als ze in
de ochtend goed verkopen ze in de middag nog meer zullen verkopen. Als je het
geld geeft, dan zegenen ze de spullen ook met het biljet dat je hebt gegeven.

In Ubud zijn we naar ARMA museum geweest. Het is eigenlijk meer een mix van museum, resort, houtbewerking en botanische tuin. Het was echt super mooi hier. Toen wij er waren werd er ook Balinese dansles gegeven aan jonge kinderen. Erg leuk om te zien hoe die kleintjes hun lichaam kunnen bewegen en hoe ze hun ogen bewegen tijdens de dans.

Op vrijdag hebben we een scooter gehuurd en zijn we naar Mount Batur gereden.
Onderweg werden we nog aangehouden door de politie. Jon had al gezegd: niet
bang zijn voor de politie. Je hebt geen rijbewijs nodig om te rijden, maar
benzine! 🙂 De politieagent maakte zelf het verhaal. ‘Omdat jullie op
huwelijksreis zijn wil ik jullie helpen. Dus..hoe kunnen we dit oplossen.’
Haha! Jon had gezegd: niet meer dan 50.000 roepies geven. Maar de politieagent
was zo slim om te zeggen dat ze wel met z’n 2en waren. Dus uiteindelijk 100.000
roepies lichter en we konden weer doorrijden.
Het uizicht bij de vulkaan is echt schittered. Toen ik er 7 jaar geleden was,
was er maar 1 restaurantje. Inmiddels zijn dit er wel iets meer geworden, maar
het uitzicht was nog steeds bijzonder mooi. Daarna zijn we met de scooter
richting Kintamani gereden. Hier ligt een van de grootste tempels van Bali. Met
een sarong mochten we de tempel in en zijn we daar rond gaan lopen. Er waren
wat mannen kippen aan het slachten voor een offer dat ze gingen maken met volle
maan. Niet erg smakelijk in 35 graden, maar was wel leuk om met die mensen te kletsen en te horen waarom ze dit deden.

Toen we de scooter weer gingen halen nadat we wat hadden gegeten, zei een man ineens: je hebt een lekke achterband! Gelukkig (of was het toeval?!) zat er 100
meter verder een kleine garage. De man wilde ons eerst een nieuwe band
aansmeren, maar ik heb hem maar even uitgelegd dat hij de band makkelijk kon
plakken of er een prop in kon schieten. Na 5 euro! te hebben betaald konden we
weer verder rijden.
Na 4 dagen in Ubud te hebben doorgebracht is Jon ons in Ubud op wezen halen en heeft ons naar Padangbai gebracht. Hier hebben we de ferry naar Gili Trawangan gepakt. Gili Trawangan is het eerste eiland tussen Bali en Lombok waar veel toeristen heen gaan. Er zijn op geen van de Gili eilanden auto’s, motoren of scooters te zien, omdat er geen verharde wegen zijn. Het zijn dus allemaal zandwegen.

We hebben hier een fiets gehuurd om het eiland mee rond te gaan, maar het was
meer wandelen met de fiets in de hand. Haha! Het begin waar de restaurantjes
zitten is het zand wat compacter en sproeien ze het de hele tijd, maar daarna
is het gewoon los zijn. Dus dat werkte niet echt.

Een paar dagen hebben we op Trawangan gerelaxted en genoten van wat Westers
eten en toen hebben we een bootje gepakt naar Gili Meno. De Franse meiden die
ik in Jimbaran had ontmoet raadde mij een guesthouse aan op Gili Meno, genaamd Coral Blue. Wat een fantastische plek was dat! Een bungalow aan de zee. Dus
iedere ochtend wakker worden door het geluid van de golven. Op Gili Meno zijn
we met een visserman gaan snorkelen en heb ik gezwommen met zeeschildpadden. Wow! Wat fantastisch was dat! Dit was wel een van de hoogtepunten van mijn reis. Die beesten zijn echt gigantantisch groot en je kunt echt met ze mee zwemmen. Op
Gili Meno hebben ze een schildpadden rescue centre waar ze de eieren van de
schildpadden bewaken, de jonge schildpadden verzorgen, totdat ze oud en sterk
genoeg zijn om de zee in te gaan.
Verder hebben we een rondje om het eiland gelopen. Iets wat je na 1,5 uur ook
wel gezien hebt, maar..toch wat weer even lekker actief geweest.


Na Gili Meno zijn we met de boot naar Gili Air gegaan. Er zijn veel restaurantjes, hostels en guesthouses te vinden, waardoor je dus ook zou verwachten dat er meer toeristen zijn. Maar veel mensen slaan Gili Air over en gaan van Gili Meno terug naar het vaste land van Bali of naar Lombok. De sfeer op Gili Air was erg fijn. Persoonlijk vond ik het er een stuk relaxter dan Gili Trawangan. Hier hebben we niet veel gedaan, behalve dan op het strand liggen en genieten.
Van Gili Air hebben we de ferry terug gepakt naar Padangbai. Eerst moesten we
naar het vaste land van Lombok om te tanken en toen gingen we de zee op. De
golven waren echt gigantisch en dat vond Peggy wederom niet zo leuk. Zeker niet
toen er een grote golf op het achterdek sloeg en er veel water binnen kwam en
mensen begonnen te gillen. De enige persoon die daarna nog een paar keer moest
gillen..wel..dat raden jullie wel :-/ Peggy was niet blij.

In Padangbai kwam de hele familie van Jon ons weer ophalen en hebben zij ons
naar Sanur gebracht. Na de eerste boottrip had ik geen trek in nog een boottrip
en dus zijn we een nachtje in Sanur gebleven. Sanur gaf mij een totaal ander
gevoel dan alle andere plekken waar we zijn geweest in Bali. Het voelt niet
echt Balinees aan op de een of andere manier, maar voor een nachtje was het
prima.
De volgende dag hebben we ’s morgens om 9 uur de boot gepakt naar Nusa Lembongan. Er waren toen bijna geen volgen, dus het was goed te doen dit keer. We werden gedropt op het Jungutbatu strand. Op het strand werden we aangesproken door een jongen voor een plek om te slapen en zijn hem gevolgd. Top kamer, voor weinig geld en..inclusief ontbijt. We zijn vijf dagen op Nusa Lembongan gebleven en lekker rondgereden op de scooter, genoten van de stranden en de golven!


We zijn op Nusa Lembongan ook nog een dagje wezen snorkelen. Niet mee zeeschildpadden dit keer, maar wel met heel veel andere kleurrijke vissen. Waren wel veel kleine kwalletjes, dus je voelde iedere keer kleine speldenprikjes over je hele lichaam heen. Ook hebben we nog een tour gedaan door de mangrove. Was gewoon even lekker relaxt in een bootje zitten voor een half uurtje.

We hebben zo ontzettend genoten bij Jon, Diana en de kinderen dat we de laatste
2 dagen hier ook nog hebben doorgebracht. Nog even genieten van het
fantastische eten van Diana, de Balinese wijsheden van Jon en de gezellgheid
van de kinderen. Mocht iemand een keer naar Bali gaan..verblijf hier, want zij
maken de Bali ervaring compleet!

Dikke kus,
Peggy